In april dit jaar is het aandeel zonne-energie ten opzichte van vorig jaar gegroeid van 24 naar 28 procent. In totaal was 72 procent van alle stroom in Nederland afkomstig van duurzame bronnen. Deze cijfers zijn afkomstig uit de maandelijkse rapportage van Energieopwek.nl.
De groei van groene stroom werd met name gestuwd door de productie van wind op zee. De windmolens van de parken Hollandse Kust Zuid en Crosswind zijn grotendeels operationeel, wat resulteerde in een aanzienlijke toename van de stroomproductie. Als gevolg daarvan daalden de stroomprijzen, met in april 62 uur waarin de prijzen zelfs negatief waren. Gedurende nog eens 27 uur lagen de prijzen tussen de 0 en 0,10 eurocent per kilowattuur.
De gemiddelde stroomprijs in april bedroeg ongeveer 6 eurocent per kilowattuur op de groothandelsmarkt, exclusief btw en belastingen.
Een toename van ongeveer 20 procent werd genoteerd in de stroomproductie uit zonnepanelen, mede door de groei van het aantal geïnstalleerde panelen. Ondanks iets minder zonuren dan gemiddeld, waren de zonnepanelen nog steeds productief, zelfs bij lichtbewolkt weer.
De sprong in productie brengt de doelen van het Klimaatakkoord binnen handbereik, waarin werd overeengekomen dat tegen 2030 gemiddeld 70 procent van de stroom hernieuwbaar moet zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) acht zelfs een haalbaarheid van 85 procent mogelijk.
De elektrificatie van industrie, vervoer, koken en verwarmen zal naar verwachting het aandeel elektriciteit doen toenemen. Volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zou dit in 2030 kunnen resulteren in 24 procent van het finale energiegebruik, waarvan 75 procent hernieuwbaar zou zijn. Deze berekeningen houden echter nog geen rekening met de aangekondigde extra 10 gigawatt aan windmolens op zee.