In mei leidden zonnepanelen tot het grootste aandeel duurzame stroomproductie volgens Energieopwek.nl.
Hernieuwbare energie groeide licht, maar minder zon- en windkracht beperkten de stijging tot 7 procent. Toch bereikte zonne-energie historische hoogten als belangrijkste leverancier, gevolgd door biomassa en windkracht. Warmtepompen speelden een kleine rol door het warmere weer. Negatieve stroomprijzen kwamen 176 uur voor, een toename vergeleken met vorig jaar.
Dit leidde soms tot het stilzetten van windmolens en het afschakelen van zonnepanelen om ongewenste stroomafname te voorkomen. Nieuwe modellen worden ontwikkeld om deze situaties beter te begrijpen en te benutten, waaronder investeringen in batterijen en groene waterstofproductie. Het aandeel duurzaam opgewekte stroom steeg naar 61 procent, gecorrigeerd voor afschakeling.
Elektriciteit | Mei 2024 |
Conventioneel | 39,2 procent |
Zon-pv | 35,4 procent |
Wind-op-land | 10,9 procent |
Wind-op-zee | 9,0 procent |
Biomassa | 5,4 procent |
Waterkracht | 0,1 procent |
In Nederland bestaat het uiteindelijke energieverbruik uit drie hoofdonderdelen: 55% warmte voor gebouwen en industrie, 25% transport (weg- en luchtverkeer) en 20% elektriciteitsverbruik. Elektrificatie van industrie, transport, koken en verwarming zal het aandeel elektriciteit vergroten.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voorspelt dat tegen 2030 ongeveer 24% van het uiteindelijke energiegebruik elektriciteit zal zijn, waarvan 75% hernieuwbaar. Deze berekening omvat nog niet de aangekondigde extra 10 gigawatt aan windmolens op zee.